Hollands Glorie in Picardie - De Kersenbloesem - Chambres d'Hôtes!

Integratie in Frankrijk wordt vaker gekenschetst als zijnde moeilijk om me maar eens mild uit te drukken. De Fransen zijn, zo zegt men, zeer terughoudend en tijdens de grote drukte in de zomermaanden zelfs nukkig. Daarbij is 'men', de lokale Fransen hier, het zat dat Parijzenaren en nu ook Nederlanders de huizenprijzen in 'la campagne' omhoog drijven waardoor de lokale bevolking benadeeld wordt. Onze ervaring daarentegen is echter louter positief.

De mensen in Picardië blijken allemaal uiterst vriendelijk en behulpzaam te zijn en meer dan bereid zich open te stellen voor een soepele integratie. Zo doen ze zich zelfs tamelijk on-Frans ontzettend veel moeite om zichzelf verstaanbaar te maken in voor ons begrijpelijke taal.

Wij zijn trots op onze 'medeburgers'! Dat begon al bij onze eerste ontmoeting, inmiddels al weer 3 jaar geleden. De vorige eigenaren van ons domein hadden nog voor de officiële overdracht een bijeenkomst georganiseerd zodat wij genietend van een glaasje champagne, diverse hapjes en verschillende soorten kaas kennis konden maken met de vooraanstaanden van het dorp. Zelfs de burgemeester en zijn echtgenote hadden tijd vrij gemaakt om ook aanwezig te zijn. Zo ook onze buren, overburen en achterburen die onder andere omstandigheden altijd druk in de weer blijken te zijn om hun huis, boerderij, dieren, weilanden en moestuinen op orde te houden. Uiteraard volgt er altijd nog een 'petite gout', de fles moet immers leeg nietwaar, waarna vrolijk een nieuwe fles wordt geopend. Al met al was het reuze gezellig en hebben wij in een prettige ambiance uitvoerig kennis kunnen maken met 'het dorp'. Hoezo stug of onvriendelijk? Deze gastvrijheid en openheid hebben wij nog nooit eerder meegemaakt in ons verleden waarin we toch met enige vaste regelmaat verhuist zijn naar diverse oorden.

Bijgevolg doen wij openhartig en vol overgave mee aan het plaatselijke leven. Zo ontvangen wij onze overbuurman wanneer hij nog maar eens 'le jardin' komt inspecteren en trakteren hem op een biertje of pastis. Nauwgezet zoals hij is voelt hij zich persoonlijk verantwoordelijk voor het zaaigoed (pompoenen in dit geval) dat hij ons destijds geschonken had en onder zijn toeziend oog in onze moestuin een plaatsje had gevonden. De andere buurman komt regelmatig koffie drinken en onderzoekt al pratend of er nog ergens hulp nodig is die vervolgens ook prompt geregeld wordt. Het is waar, ze komen onaangekondigd, maar het is toch heel normaal dat alle bezigheden 'even' plaats maken voor het sociale contact. Ook doen wij mee aan de dorpsfeesten en sinds kort ook 'reunions'. Dacht ik eerst nog dat dit een gezellige ontmoeting was van dorpsgenoten en een aperitiefje, bleek dit al gauw een heel serieuze vergadering te zijn.

De burgemeester aan het hoofd van de tafel zittend en omringd door ongeveer de helft van de dorpsraad heette ons en de anderen die waren verschenen plechtig welkom. Hij legde kort maar krachtig uit dat zoals aangekondigd dit jaar weer een 'comice agricole' georganiseerd zou worden in ons 'canton', iets dat op toerbeurt eenmaal in de 8 jaar het geval is. De bedoeling was dat wij als 'commune' ook dit jaar deel zouden nemen en een praalwagen zouden inrichten. Hiervoor was al eerder een brief uitgegaan met het verzoek ideeën voor het thema aan te dragen. Welnu, het aantal thema's aangedragen was gering, "dus zeggen jullie het maar, wat moet het worden?". De burgemeester kruiste de armen leunde achterover en wachtte geduldig op de woordenstroom die gegarandeerd zou losbarsten... Nadat de stilte hier en daar toch begon te snijden nam hij weer het voortouw: "vorige keer hadden wij als thema Duitsland, kiezen we dit keer een ander land, Nederland bijvoorbeeld?...", en knipoogde meelevend naar ons. Dankbaar voor deze ontsnappingsroute knikte iedereen instemmend en kwamen ideeën voor de uitwerking in rap tempo voorbij.

Tegenstribbelen had geen enkel nut meer. Mijn dappere poging om te zeggen dat wij naar Frankrijk waren verhuist met het idee ons aan de Franse gewoonte aan te passen en derhalve toch zeker niet als Nederlander zo nodig onze stempel op dit gebeuren wilden drukken, werd door de burgemeester breed lachend en met een wilde armzwaai van de tafel geveegd. Wij hoefden ons geen enkele zorgen te maken, "wij waren toch hele aardige mensen en het vorig thema was Duitsland dus Nederland was niet meer dan een logisch vervolg". "Wat is nu typisch Nederlands?, natuurlijk windmolen, tulpen en klompen", stoomde de burgemeester door. Tulpen daarvoor was het te laat, klompen waren te klein om als decor voor de praalwagen te dienen, dus werd men het al snel eens over de windmolen. "Nou wij als Nederlanders wisten vast wel hoe dat eruit zag", en werden aldus met de eer belast het ontwerp maar voor onze rekening te nemen. "Kunnen wij dan ook helpen met het bouwen ervan?", het was al allemaal snel besloten nog voordat wij iets konden inbrengen anders dan een klein instemmend knikje. En zo gebeurde het dat Hollands Glorie verrees in Colonfay, een heuse windmolen op schaal gebouwd met drijfwerk en draaiende wieken. Als eerbetoon voor onze inspanningen en de vele lofuitingen die men tijdens het 'defilé' geoogst had, pronkt nu de molen in Oudhollands groen, zwarte kap en onze driekleur bescheiden verwerkt in de wieken op het dorpsplein(tje) naast de berghut die al sinds 8 jaar op zijn Duits iedereen gemoedelijk 'wilkommen' heet.